“Als we niks doen hebben we als sector over 15 jaar een groot probleem.” Dat zegt projectleider Albert Kamps over de reden om als Avitec zelf een opleidingstraject te starten voor nieuw personeel. Naast BBL-leerlingen stelde Avitec de praktijkschool ook open voor zij-instromers.

Voor de praktijkopleiding heeft Avitec de kantine van een voormalig Philipsterrein in Stadskanaal veranderd in een grote zandbak. Op het grote buitenterrein zijn een aantal bouwprojecten ingericht, variërend van straatwerk en riolering tot het uitgraven van een cunet en het opmetselen van een rioolput. Een kantoorgebouw is in gebruik als theorielokaal.

Blik op de toekomst

“We hebben een chronisch gebrek aan opvolgers en vakmensen. We hebben als bedrijf een doorkijk gemaakt van waar we op termijn naar toe gaan. Binnen 7 tot 10 jaar stroomt 30 procent van ons personeel uit, vooral vanwege leeftijd. Die 30 procent komt er aan de onderkant niet zo maar weer bij”, zegt projectleider Albert Kamps van Avitec.

Omdat Avitec gevestigd is in een krimpgebied, is er in de regio sprake van behoorlijke werkloosheid. Tevens zijn er zoals overal kansarme jongeren en vluchtelingen met een verblijfsvergunning. “Daar zitten vast mensen bij die wij kunnen opleiden, zo was de gedachte.”

Probleem is wel dat zij-instromers niet zo maar mee kunnen gaan draaien in een werkploeg. “Niet iedere vakman is een leermeester en daarnaast is het inwerken en aanleveren van nieuwe dingen in het werkterrein niet praktisch. Er wordt gewerkt met meerdere vakmensen op verschillende vakgebieden die allemaal op elkaar zijn ingewerkt.”

Praktijkopdrachten BBL

Ondertussen merkte Avitec dat ook het opleiden van de BBL-leerlingen in de praktijk best wel lastig was. “We hebben zes BBL-leerlingen aan het werk. Die moeten vanuit school verschillende opdrachten doen. Maar als Avitec hebben we 150 man aan het werk, die vooral werken in gespecialiseerde ploegen zoals voor rioolwerk en voor bestrating. Als je in een ploeg zit, is het lastig om voor school een andere opdracht uit te voeren. Ook al omdat ze vaak geen rijbewijs hebben en afhankelijk zijn van vervoer.”

Avitec besloot daarom om het heft in eigen hand te nemen en de wintermaanden te gebruiken voor een eigen praktijkschool, voor zowel BBL-leerlingen als zij-instromers. De BBL-leerlingen konden hier hun opdrachten doen en de zij-instromers konden kennis maken met het vak in de volle breedte van de grond-, weg- en waterbouw.

Kans voor zij-instromers

Avitec startte naast de BBL-leerlingen met drie zij-instromers, aangedragen via de gemeente Stadskanaal. Alle drie doorliepen de praktijkschool met succes en stromen nu door naar een van de werkploegen. Daaronder een Syrische vluchteling. “Een man die graag aan het werk wil en alle kansen met beide handen aan grijpt. Hij moest beschikken over een VCA. Gelukkig was het geen probleem om deze in zijn eigen taal te halen.”

Kamps realiseert zich dat niet elke zij-instromer altijd een succesverhaal zal zijn, zeker niet waar het gaat om kansarme jongeren. “Maar we willen niet aan de zijlijn blijven staan en afwachten. Dan gebeurt er niets. We willen ze een kans geven. Meestal zijn ze al vaker teleurgesteld. We hebben er als bedrijf voor gekozen om ze aandacht en tijd te geven. Ons uitgangspunt: wie goed doet, goed ontmoet.”

Het opleidingstraject biedt ook structuur en het helpt om te leren op tijd te komen en te functioneren in een groep. Het is daarmee een mes dat aan twee zijden snijdt, zowel voor de jongeren als voor het bedrijf.

Nek uitsteken

Starten van zo’n opleidingstraject betekent wel dat het bedrijf mensen vrij moest maken als leermeester. “Het is ook niet goedkoop, maar het is een bewuste keuze omdat er iets moet gebeuren. Daar willen we onze nek voor uitsteken.”

“Het project genereert in ieder geval aandacht. Dat is positief. We gaan nu kijken hoe we verder gaan na deze pilot. We willen graag verbinding zoeken met anderen, ook om de kosten te kunnen delen. We hopen dat er ook anderen opstaan om het samen op te pakken. Anders hebben we als sector over 15 jaar echt een tekort aan vakmensen en kennis.”