Sector staat voor vastgelegde kwaliteit

 

Kwaliteitsborging is een veelbesproken onderwerp in de bouw, vooral door de voorgenomen invoering van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen. Maar in de infrasector is het al lang gebruikelijk dat de aannemer aantoont dat hij de gevraagde kwaliteit ook levert.

 

Kwaliteit van straatwerk is belangrijk. Dat geldt voor de esthetische kwaliteit en voor de technische kwaliteit. De esthetische kwaliteit is visueel relatief gemakkelijk te beoordelen, maar de technische kwaliteit is achteraf lastiger aan te tonen. Juist daarom is het in de wegenbouw gebruikelijk dat de gevraagde technische kwaliteit wordt vastgelegd in bestekken, waarbij ook wordt gevraagd om metingen en rapporten en dergelijke om de geleverde kwaliteit aan te tonen. De Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen – voor zo ver de bestratingssector daar mee te maken gaat krijgen – voegt wat dat betreft dan ook weinig toe.

 

Metingen en toezicht

 

“In de bestekken worden bijvoorbeeld eisen gesteld aan de verdichting. Die moeten we dan aantonen aan de hand van metingen. Welke metingen dat zijn, verschilt. Dat kunnen handsonderingen maar ook nucleaire metingen zijn. Bij het leggen van riolering is vaak een visuele inspectie met camera door de opdrachtgever voorgeschreven. En als het gaat om de eisen voor knipwerk bij straat-werk is er ook vrijwel dagelijks toezicht”, zegt Peter van Bragt, lid van het SEB Bestuur.

 

Zelf kritisch zijn

 

Van Bragt spreekt vooral vanuit zijn eigen ervaring bij Aannemingsbedrijf Graaumans uit Bavel. In de praktijk ervaart hij weinig problemen met kwaliteit en kwaliteitsborging. “De eisen aan het straat-werk liggen vast en daar moet je aan voldoen. Wij werken voornamelijk hier in vier gemeenten te weten, Breda, Oosterhout, Roosendaal en Bergen op Zoom. Die werken graag met ons omdat we de kwaliteit leveren die ze vragen. Ik ben zelf soms kritischer dan de opzichter. Als ik bijvoorbeeld knip- of zaagwerk niet netjes of niet goed vind, laat ik het er weer uithalen. Dan ga ik niet wachten tot een opzichter er iets van zegt. Aannemingsbedrijf Graaumans wil goed werk leveren. Dat doen we al meer dan vijftig jaar en er is geen enkel werk waar wij niet meer zouden durven komen omdat het niet goed zou zijn.”

 

Kennis neemt af

 

Wat Van Bragt wel merkt is dat in zijn algemeenheid de kennis in de sector afneemt. Dat speelt bij bedrijven, maar ook bij opdrachtgevers. “Dat kan er toe leiden dat kwaliteit van het werk minder kritisch wordt. Als bedrijf moet je er voor zorgen dat je daar niet in mee gaat en dat je wel de gevraagde kwaliteit blijft leveren.”

 

 

 

SEB als meerwaarde

 

De SEB-certificering ziet Van Bragt daarbij als een belangrijke meerwaarde. “De jaarlijkse SEB-audit laat zien of je nog aan de criteria voldoet. Het is een mooi meetpunt om te bepalen waar je staat. De SEB-auditor heeft verstand van zaken en is kritischer dan een toezichthouder. Daar kun je van leren. Zo moet je er ook in staan. Ik loop al veertig jaar mee, maar ik leer nog steeds. Misschien niet dagelijks, maar wel wekelijks.”

“Om die SEB-audit goed te benutten, kies ik een werk waar veel verschillende dingen in zitten, met putten, banden en keien en dergelijke. Je kunt wel een audit laten doen op een recht werk, maar daar leer je niets van. En ja, een lastig werk kan wel eens tot discussie leiden. Zo vond de auditor een aansluiting op een schuine trottoirlijn niet mooi. Dat kan. Maar hoe het anders had gekund, wist hij ook niet. Soms wijken dingen af en dan moet je ze anders oplossen zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen.”

Een waarschuwing wil Van Bragt nog wel meegeven als het gaat om kwaliteit en de borging daarvan. “Kijk niet alleen naar het geld. Kwaliteit is een product waar je ook voor betaalt.”